Diensten

In de loop der jaren heb ik gezien dat een periode van één – op - één begeleiden een positief effect kan hebben op de ontwikkeling van een kind. In een volle groep of klas is het niet mogelijk om kinderen, die dat nodig hebben, die extra aandacht te geven.

Werkwijze

Voorbeelden

Een bijna 3-jarige peuter komt niet tot spel op de peuterspeelzaal en praat nauwelijks. Hij kan wel praten. Tijdens het ophalen spreekt hij wel met moeder. Als er speelgoed wordt afgepakt, of er gebeurt iets wat hij niet leuk vindt, dan wijst hij en fronst zijn wenkbrauwen. Hij lijkt zich niet echt ‘happy’ te voelen. Na een observatie en een periode van individuele begeleiding is hij van een stille teruggetrokken peuter door één uur per week één- op één- begeleiding een ondernemende peuter geworden.

Een 3,5-jarige peuter laat vooral boos gedrag zien op de peuterspeelzaal. Hij schreeuwt vaak en is moeilijk te corrigeren. Door zijn boosheid komt hij niet tot spel. Soms slaat hij kinderen. Door het schreeuwen is een gesprek met hem moeilijk. Hij kan zich moeilijk verbaal uiten, lijkt gefrustreerd te raken als hij niet verstaan wordt. Na een observatie, start ik de begeleiding op de speelzaal en zoek contact met een fysiotherapeut zodat hij lekker kan bewegen om aan zijn boosheid te werken. Langzaamaan komt er verbetering. Hij is minder vaak boos en als hij boos is, is het kort. Na zes weken is de begeleiding niet meer nodig.

Een 2-jarige peuter valt al snel op, op de peuterspeelzaal. Er is weinig oogcontact, alleen als hij het zelf wil, hij lijkt niet op zijn naam te reageren en lijkt in zijn eigen wereld. Er is weinig concentratie, weinig taal. Er volgt een lange periode van begeleiding. De peuter blijft opvallend in zijn gedrag. Hij lijkt het wel naar zijn zin te hebben op de speelzaal. De vaste structuur vindt hij prettig. Door het steeds opnieuw observeren, kijken en in kaart brengen, werd duidelijk dat de jongen in ieder geval niet met zijn vierde jaar naar de basisschool kon. Hij kwam op de wachtlijst voor onderzoek. Tijdens die periode ging de begeleiding door. Ondanks dat het moeilijk was voor de ouders, hebben zij het als prettig ervaren dat de voortgang steeds gerapporteerd werd en konden zij langzaam aan het idee wennen dat hun zoon niet naar de basisschool kon. Er was overleg met een onderzoekbureau, het consultatiebureau en de logopedie. Uiteindelijk is hij naar het Medisch Kinderdagverblijf (MKD) gegaan en stopte daar de begeleiding.

Een kleuter is zes maanden op school als mij wordt gevraagd hem te begeleiden. De begeleiding bestond voornamelijk uit het wegwijs maken op school voor een periode van 3 maanden, 1 uur per week. Na de 3 maanden liep hij niet meer van hot naar her en was zijn concentratie verbeterd. Hij leek vrolijker waarschijnlijk omdat hij door rust te creëren beter wist wat er van hem verwacht werd en hij zich prettiger voelde.

Een 14-jarig meisje vindt het niet fijn om lange periodes van de dag alleen thuis te zijn, ook al zou ze het gezien haar leeftijd best kunnen. 1 keer per week bezoek ik het meisje. We praten, doen samen diverse activiteiten waardoor ze geleidelijk steeds zelfverzekerder en zelfstandiger wordt.

Een 4-jarige jongen is na een slechte start op de basisschool terug op de speelzaal. Op de speelzaal had hij al moeite met ‘moeten’. Hij wilde graag bepalen wat er gebeurde of welke activiteit hij moest doen. Het plan vanuit school was om hem regelmatig met mij in de klas te laten kijken zodat hij weer langzaam zou kunnen instromen. Door hem steeds te observeren, werd mij duidelijk dat de school op dat moment nog te schools voor hem zou zijn. Uiteindelijk is hij voor een observatieperiode naar het Medisch Kinderdagverblijf (MKD) gegaan.